Getal & Ruimte (12e editie) - vwo wiskunde A
'Formule van een lijn opstellen'.
| 2 vwo | 3.2 De formule van een lijn opstellen |
opgave 1De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(0, 7)\) en heeft \(\text{rc}_l=-9\text{.}\) 2p Stel de formule van \(l\) op. GegevenRcMetBeginpunt 000y - Formule van een lijn opstellen - basis ○ \(l{:}\,y=ax+b\) met \(a=\text{rc}_l=-9\) 1p ○ Door \((0, 7)\) dus \(b=7\text{,}\) en dus \(l{:}\,y=-9x+7\) 1p opgave 2De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(0, 6)\) en is evenwijdig met de lijn \(m{:}\,y=3x+8\text{.}\) 2p Stel de formule van \(l\) op. EvenwijdigMetBeginpunt 000z - Formule van een lijn opstellen - basis ○ \(l{:}\,y=ax+b\) met \(a=\text{rc}_l=\text{rc}_m=3\) 1p ○ Door \((0, 6)\) dus \(b=6\text{,}\) en dus \(l{:}\,y=3x+6\) 1p opgave 3De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(3, 4)\) en is evenwijdig met de lijn \(m{:}\,y=5-9x\text{.}\) 3p Stel de formule van \(l\) op. EvenwijdigMetPunt 0010 - Formule van een lijn opstellen - basis ○ \(l{:}\,y=ax+b\) met \(a=\text{rc}_l=\text{rc}_m=-9\) 1p ○ \(\begin{rcases}y=-9x+b \\ \text{door }A(3, 4)\end{rcases}\begin{matrix}-9⋅3+b=4 \\ -27+b=4 \\ b=31\end{matrix}\) 1p ○ Dus \(l{:}\,y=-9x+31\) 1p opgave 4De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(4, 2)\) en heeft \(\text{rc}_l=3\text{.}\) 3p Stel de formule van \(l\) op. GegevenRcMetPunt 0011 - Formule van een lijn opstellen - basis ○ \(l{:}\,y=ax+b\) met \(a=\text{rc}_l=3\) 1p ○ \(\begin{rcases}y=3x+b \\ \text{door }A(4, 2)\end{rcases}\begin{matrix}3⋅4+b=2 \\ 12+b=2 \\ b=-10\end{matrix}\) 1p ○ Dus \(l{:}\,y=3x-10\) 1p opgave 54p Stel de formule op van de lijn. Grafiek (1) 00my - Formule van een lijn opstellen - gevorderd - data pool: #120 (2ms) - dynamic variables ○ \(y=ax+b\text{.}\) 1p ○ Door \((0, -4)\text{,}\) dus \(b=-4\text{.}\) 1p ○ \(a={\text{verticaal} \over \text{horizontaal}}={6 \over 8}=\frac{3}{4}\text{.}\) 1p ○ \(y=\frac{3}{4}x-4\text{.}\) 1p |
|
| 3 vwo | 1.2 Lineaire formules |
opgave 14p Stel bij de grafiek de formule op in de vorm \(y=ax+b\text{.}\) Grafiek (2) 008t - Formule van een lijn opstellen - gevorderd - dynamic variables ○ Rasterpunten \((5, 25)\) en \((25, 10)\) aflezen. 1p ○ \(y=ax+b\) met \(a={\Delta y \over \Delta x}={10-25 \over 25-5}=-0{,}75\) 1p ○ \(\begin{rcases}y=-0{,}75x+b \\ \text{door }A(5, 25)\end{rcases}\begin{matrix}-0{,}75⋅5+b=25 \\ -3{,}75+b=25 \\ b=28{,}75\end{matrix}\) 1p ○ Dus \(y=-0{,}75x+28{,}75\) 1p |
|
| vwo wiskunde A | 1.2 Een lijn door twee gegeven punten |
opgave 1De lijn \(l\) gaat door de punten \(A(-1, -11)\) en \(B(7, 37)\text{.}\) 3p Stel de formule van \(l\) op. TweePunten (1) 0012 - Formule van een lijn opstellen - gevorderd ○ \(l{:}\,y=ax+b\) met \(a={\Delta y \over \Delta x}={37--11 \over 7--1}=6\) 1p ○ \(\begin{rcases}y=6x+b \\ \text{door }A(-1, -11)\end{rcases}\begin{matrix}6⋅-1+b=-11 \\ -6+b=-11 \\ b=-5\end{matrix}\) 1p ○ Dus \(l{:}\,y=6x-5\) 1p opgave 2\(y\) is een lineaire functie van \(x\text{.}\) 3p Druk \(y\) uit in \(x\text{.}\) TweePunten (2) 0013 - Formule van een lijn opstellen - gevorderd - dynamic variables ○ \(y=ax+b\) met \(a={\Delta y \over \Delta x}={11-31 \over -2--6}=-5\) 1p ○ \(\begin{rcases}y=-5x+b \\ \text{door }A(-6, 31)\end{rcases}\begin{matrix}-5⋅-6+b=31 \\ 30+b=31 \\ b=1\end{matrix}\) 1p ○ Dus \(y=-5x+1\) 1p opgave 3De lijn \(l\) gaat door de punten \(A(3, 5)\) en \(B(7, 5)\text{.}\) 3p Stel de formule van \(l\) op. TweePuntenHorizontaal 0014 - Formule van een lijn opstellen - pro ○ \(l{:}\,y=ax+b\) met \(a={\Delta y \over \Delta x}={5-5 \over 7-3}={0 \over 4}=0\) 1p ○ \(\begin{rcases}y=b \\ \text{door }A(3, 5)\end{rcases}\begin{matrix}b=5\end{matrix}\) 1p ○ Dus \(l{:}\,y=5\) 1p opgave 4De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(3, 6)\) en door de oorsprong. 2p Stel de formule van \(l\) op. Evenredig (1) 0017 - Formule van een lijn opstellen - gevorderd ○ Door de oorsprong betekent dat \(b=0\text{,}\) dus \(l{:}\,y=ax\) 1p ○ \(\begin{rcases}y=ax \\ \text{door }A(3, 6)\end{rcases}\begin{matrix}a⋅3=6 \\ a=2\end{matrix}\) 1p |
|
| vwo wiskunde A | 1.3 Interpoleren, extrapoleren en evenredigheid |
opgave 1Gegeven is dat \(y\) evenredig is met \(x\text{.}\) Bij \(x=9\) hoort \(y=54\text{.}\) 2p Stel de formule van \(y\) op. Evenredig (2) 008s - Formule van een lijn opstellen - gevorderd ○ Evenredig betekent \(y=ax\text{.}\) 1p ○ \(\begin{rcases}y=ax \\ \text{door }A(9, 54)\end{rcases}\begin{matrix}a⋅9=54 \\ a=6\end{matrix}\) 1p |