Opgave 1

In een bedrijf krijgt elk product een code. Bij het coderen gebruikt men de letters \(\text{a}\text{,}\) \(\text{e}\text{,}\) \(\text{n}\text{,}\) \(\text{o}\text{,}\) \(\text{v}\text{,}\) \(\text{y}\) en \(\text{z}\text{.}\)

Opgave 2

Een componist maakt een melodietje met behulp van de noten \(\text{C}\text{,}\) \(\text{D}\text{,}\) \(\text{E}\text{,}\) \(\text{F}\text{,}\) \(\text{G}\text{,}\) \(\text{A}\) en \(\text{B}\text{.}\)

Opgave 1

Marlies organiseert een reeks filmavonden, waarbij iedere avond één film wordt gekeken. Ze kan kiezen uit \(8\) comedies, \(6\) actiefilms en \(2\) romantische films.

Opgave 2

We maken getallen die bestaan uit de cijfers \(2\text{,}\) \(4\text{,}\) \(6\text{,}\) \(7\) en \(9\text{.}\)

Opgave 3

Een getal bestaat uit de cijfers \(1\text{,}\) \(2\text{,}\) \(4\text{,}\) \(6\) en \(8\text{.}\)

Opgave 4

Een getal bestaat uit de cijfers \(1\text{,}\) \(3\text{,}\) \(6\text{,}\) \(7\text{,}\) \(8\) en \(9\text{.}\)

Opgave 5

In een bedrijf krijgt elk product een code. Bij het coderen gebruikt men de letters \(\text{b}\text{,}\) \(\text{e}\text{,}\) \(\text{f}\text{,}\) \(\text{p}\) en \(\text{v}\text{.}\)

Opgave 6

Een getal bestaat uit de cijfers \(1\text{,}\) \(2\text{,}\) \(3\text{,}\) \(5\text{,}\) \(6\text{,}\) \(7\) en \(8\text{.}\)