'Betrouwbaarheidsintervallen' binnen Getal & Ruimte - vwo

vwo wiskunde A 2.6 Betrouwbaarheidsintervallen

Betrouwbaarheidsintervallen (3)
BetrouwbaarheidsintervalBijProportie (1)
BetrouwbaarheidsintervalBijProportie (2)
BetrouwbaarheidsintervalVanGemiddelde

Opgave 1

5p

a

In een steekproef blijken \(27\) van de \(214\) deelnemers verkouden.
Bereken het \(95\%\text{-}\)betrouwbaarheidsinterval van de populatieproportie.

5p

b

In een steekproef geeft \(48\%\) van de \(210\) deelnemers aan dat ze een huisdier hebben.
Bereken het \(95\%\text{-}\)betrouwbaarheidsinterval van het percentage van de gehele populatie.

3p

c

In een steekproef onder \(173\) deelnemers blijkt het gemiddelde gelijk te zijn aan \(\bar{X}=186\text{.}\) De bijbehorende standaardafwijking is \(S=18\text{.}\)
Bereken het \(95\%\text{-}\)betrouwbaarheidsinterval van het populatiegemiddelde in gehelen.

vwo wiskunde A 2.6 Betrouwbaarheidsintervallen

Betrouwbaarheidsintervallen (3)
BetrouwbaarheidsintervalBijProportie (1)
BetrouwbaarheidsintervalBijProportie (2)
BetrouwbaarheidsintervalVanGemiddelde

Opgave 1

5p

a

In een steekproef blijken \(76\) van de \(166\) deelnemers verkouden.
Bereken het \(95\%\text{-}\)betrouwbaarheidsinterval van de populatieproportie.

5p

b

In een steekproef geeft \(36\%\) van de \(158\) deelnemers aan dat ze een huisdier hebben.
Bereken het \(95\%\text{-}\)betrouwbaarheidsinterval van het percentage van de gehele populatie.

3p

c

In een steekproef onder \(104\) deelnemers blijkt het gemiddelde gelijk te zijn aan \(\bar{X}=98{,}2\text{.}\) De bijbehorende standaardafwijking is \(S=17{,}9\text{.}\)
Bereken het \(95\%\text{-}\)betrouwbaarheidsinterval van het populatiegemiddelde in 1 decimaal nauwkeurig.