1p

a

Schrijf de formule van de lijn \(l{:}\,y=-3x+\frac{1}{4}\) in de vorm \(l{:}\,ax+by=c\text{.}\)

1p

b

Gegeven is de lijn \(l{:}\,5x+4y=9\text{.}\)
Onderzoek of het punt \(A(7, -5\frac{3}{4})\) op \(l\) ligt.

2p

c

Gegeven is de lijn \(l{:}\,5x+8y=7\text{.}\)
Bereken de coördinaten van de snijpunten met de \(x\text{-}\)as en de \(y\text{-}\)as.

1p

d

Schrijf de vergelijking van de lijn \(l{:}\,-7x-3y=-5\) in de vorm \(l{:}\,y=ax+b\text{.}\)

2p

a

De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(-3, 9)\) en is evenwijdig aan de lijn \(k{:}\,-7x+2y=5\text{.}\)
Stel een vergelijking op van lijn \(l\) in de vorm \(ax+by=c\text{.}\)

2p

a

De lijnen \(k{:}\,3x+2y=2\) en \(l{:}\,2x+4y=0\) snijden elkaar in het punt \(S\text{.}\)
Bereken de coördinaten van \(S\text{.}\)

2p

b

De lijnen \(k{:}\,3x-2y=-4\) en \(l{:}\,y=3x+3\) snijden elkaar in het punt \(S\text{.}\)
Bereken de coördinaten van \(S\text{.}\)

1p

c

Schrijf de vergelijking van de lijn \(l{:}\,8x+3y=1\) in de vorm \(l{:}\,y=ax+b\text{.}\)

2p

d

Gegeven is de lijn \(l{:}\,4x+9y=8\text{.}\)
Bereken de coördinaten van de snijpunten met de \(x\text{-}\)as en de \(y\text{-}\)as.

1p

a

Gegeven is de lijn \(l{:}\,6x+5y=4\text{.}\)
Onderzoek of het punt \(A(9, -9\frac{4}{5})\) op \(l\) ligt.

2p

a

Gegeven zijn de lijnen \(k{:}\,y=-9x+4\) en \(l{:}\,y=\frac{1}{9}x-3\text{.}\)
Onderzoek of deze lijnen loodrecht op elkaar staan.

1p

a

Schrijf de formule van de lijn \(l{:}\,y=-\frac{3}{4}x-4\) in de vorm \(l{:}\,ax+by=c\text{.}\)

3p

b

Gegeven zijn de lijnen \(k{:}\,5x+y=2\) en \(l{:}\,8x-6y=-9\text{.}\)
Bereken de hoek tussen de lijnen \(k\) en \(l\text{.}\) Rond af op één decimaal nauwkeurig.

1p

c

Gegeven zijn de lijnen \(k{:}\,4x-y=6\) en \(l{:}\,8x-2y=12\text{.}\)
Onderzoek of de lijnen samenvallen, evenwijdig zijn of snijden.

2p

d

De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(8, -5)\) en is evenwijdig aan de lijn \(k{:}\,-x-2y=6\text{.}\)
Stel een vergelijking op van lijn \(l\) in de vorm \(ax+by=c\text{.}\)

2p

a

De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(-6, -2)\) en staat loodrecht op de lijn \(k{:}\,-4x+3y=-5\text{.}\)
Stel een vergelijking op van lijn \(l\) in de vorm \(ax+by=c\text{.}\)

1p

a

Schrijf de formule van de lijn \(l{:}\,y=-2x+\frac{2}{3}\) in de vorm \(l{:}\,ax+by=c\text{.}\)

1p

b

Gegeven is de lijn \(l{:}\,4x+2y=8\text{.}\)
Onderzoek of het punt \(A(7, -9)\) op \(l\) ligt.

2p

c

Gegeven is de lijn \(l{:}\,5x+8y=4\text{.}\)
Bereken de coördinaten van de snijpunten met de \(x\text{-}\)as en de \(y\text{-}\)as.

1p

d

Schrijf de vergelijking van de lijn \(l{:}\,-8x-4y=-1\) in de vorm \(l{:}\,y=ax+b\text{.}\)

2p

a

De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(6, 9)\) en is evenwijdig aan de lijn \(k{:}\,-8x+y=2\text{.}\)
Stel een vergelijking op van lijn \(l\) in de vorm \(ax+by=c\text{.}\)