2p

a

De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(0, 8)\) en is evenwijdig met de lijn \(m{:}\,y=7x+4\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

3p

b

De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(2, 4)\) en is evenwijdig met de lijn \(m{:}\,y=5-6x\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

2p

c

De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(0, 4)\) en heeft \(\text{rc}_l=-2\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

3p

d

De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(5, 8)\) en heeft \(\text{rc}_l=9\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

3p

a

De lijn \(l\) gaat door de punten \(A(3, 1)\) en \(B(4, -1)\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

3p

b

De lijn \(l\) gaat door de punten \(A(2, 7)\) en \(B(5, 31)\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

3p

c

De lijn \(l\) gaat door de punten \(A(-7, 6)\) en \(B(-3, 6)\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

4p

d

Stel van lijn \(l\) in de figuur de formule op.

2p

a

De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(8, 48)\) en door de oorsprong.
Stel de formule van \(l\) op.

2p

a

Gegeven is dat \(y\) evenredig is met \(x\text{.}\) Bij \(x=4\) hoort \(y=24\text{.}\)
Stel de formule van \(y\) op.

2p

a

Gegeven is de lijn \(l{:}\,y=ax+2\text{.}\)
Voor welke \(a\) gaat \(l\) door het punt \(A(8, 42)\text{?}\)

3p

b

De lijn \(l\) gaat door de punten \(A(4, -16)\) en \(B(7, -34)\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

3p

c

De lijn \(l\) gaat door de punten \(A(5, 22)\) en \(B(9, 46)\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

3p

d

De lijn \(l\) gaat door de punten \(A(-8, -5)\) en \(B(-7, -5)\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

3p

a

De lijn \(l\) gaat door de punten \(A(3, -12)\) en \(B(4, -19)\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

3p

b

De lijn \(l\) gaat door de punten \(A(2, 13)\) en \(B(7, 58)\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

3p

c

De lijn \(l\) gaat door de punten \(A(-2, -4)\) en \(B(5, -4)\text{.}\)
Stel de formule van \(l\) op.

4p

d

Stel van lijn \(l\) in de figuur de formule op.

2p

a

De lijn \(l\) gaat door het punt \(A(5, 35)\) en door de oorsprong.
Stel de formule van \(l\) op.

2p

a

Gegeven is dat \(y\) evenredig is met \(x\text{.}\) Bij \(x=8\) hoort \(y=72\text{.}\)
Stel de formule van \(y\) op.